Dart Advanced

De Dart Advanced Training bouwt voort op Flutter-basisvaardigheden en biedt diepgaande kennis van Dart. Het omvat compileren, mixins, polymorfisme, erfelijkheid, encapsulatie, covariantie, generics, ‘const’ en ‘static’ keywords, asynchrone programmering en geavanceerde concepten zoals functors, applicatives en monads. Leer de geavanceerde onderdelen van Dart Direct praktisch aan de slag Zelf werken met verschillende onderdelen van Dart…

Categorie:

Beschrijving

Algemeen

Na de Flutter basistraining ben je vertrouwd gemaakt met het basisgebruik van de Dart-programmeertaal. Wanneer je alle mogelijkheden van de taal ten volle wilt benutten, biedt de Dart Advanced Training een verdieping. Na deze training heb je een beter begrip van de taal zelf en haar functies.

Programma

De training Dart Advanced is een tweedaagse training. In de training leer je meer over Dart zelf en de features.

Het programma ziet er als volgt uit:

  • Dag 1.De eerste dag gaat over de interne werking van Dart en het basaal gebruik van overerving en polymorfisme.
  • Dag 2. De tweede en laatste dag behandelt de meer geavanceerde functies van Dart, waaronder: mixins, generics, encapsulation, covariance en enums.

Voor wie?

De Dart Advanced Training is geschikt voor Flutter-ontwikkelaars en ervaren Dart-gebruikers die hun vaardigheden willen verdiepen. Deze training biedt diepgaande kennis van geavanceerde Dart-concepten, zoals mixins, generics, encapsulation, covariance, en enums, en is ideaal voor diegenen die effectiever complexe Dart- en Flutter-applicaties willen ontwikkelen.

Wat kun je na afloop?

  • Je begrijpt hoe Dart- en Flutter-programma’s worden gecompileerd en uitgevoerd.
  • Je weet wanneer en hoe mixins moeten worden gebruikt en kunt zelf mixins creëren.
  • Je hebt kennis van het gebruik van polymorfisme en erfelijkheid, inclusief hun beperkingen.
  • Je kunt encapsulatie toepassen en begrijpt de bijbehorende beperkingen.
  • Je bent op de hoogte van covariance en contravariance en kunt op passende wijze generics gebruiken.
  • Je kent het gebruik van de keywords ‘const’ en ‘static’ en begrijpt wanneer en hoe ze moeten worden toegepast.
  • Je kunt de principes van asynchrone programmering toepassen.
  • Je hebt bewustzijn van recursie, concurrency en multithreading.
  • Je begrijpt de verschillen tussen functors, applicatives en monads.
  • Je hebt kennis van verbeterde enums.